Bijlage F Hindervragen, percentage gehinderden en hinderscores

Hindervragen

In de loop der tijd zijn in verschillende onderzoeken verschillende vragen met betrekking tot hinder van geluid of andere milieufactoren gebruikt. De verschillen kunnen ondermeer betrekking hebben op de positie van de vraag in de vragenlijst, op de formulering van de vraag en op de categorieën waar een respondent het antwoord uit kan kiezen. Om de directe vergelijkbaarheid tussen de verschillende onderzoeken te bevorderen is het gewenst deze aspecten van een hindervraag te standaardiseren. De discussie over standaardisering is, ook in internationaal verband, volop aan de gang. Belangrijke kandidaat voor een standaard is een vraag met elf genummerde categorieën waarvan de eerste en laatste benoemd zijn als 'helemaal niet gehinderd' respectievelijk 'heel erg gehinderd'. Om aan te sluiten bij de verwachte nieuwe standaard is in het onderhavige onderzoek gebruik gemaakt van genoemde set met elf categorieën.

Om op een gestandaardiseerde wijze percentages gehinderden te bepalen, worden aan de uitersten van de schaal waarop de hinder gemeten is de waarden 0 respectievelijk 100 toegekend. Naarmate een respondent een hogere hindercategorie kiest, betekent dit een grotere waarde op de schaal van 0 tot 100. Internationaal is de conventie gegroeid om het percentage respondenten waarvoor de hinder op deze schaal boven de 72 uitkomt het percentage 'highly annoyed' te noemen (zie: Miedema, 1992). Dit vertalen we als het percentage 'erg gehinderd' of 'ernstig gehinderd' (A72). Beide termen worden door elkaar gebruikt. Als 50 als grens wordt genomen, noemen we het resultaat het percentage (minstens) 'gehinderd' (A50). Hoewel (minstens) tussen haakjes staat, is het cruciaal dit te vermelden. Bij elke lagere hindercategorie zit de hogere in. In het percentage (minstens) gehinderd zit dus de categorie 'erge hinder' ingesloten.

Het volgende voorbeeld illustreert de wijze van rekenen. De in het GES-vragenlijstonderzoek gebruikte hinderschaal loopt van 0 tot 10 en heeft dus 11 antwoordcategorieën. Het percentage erge hinder wordt bepaald uit de scores van de individuele respondenten. De score van een respondent wordt als volgt bepaald: de cut-off score van 72 ligt in de achtste antwoordcategorie (NB. in verband met het bestaan van een antwoordcategorie '0' is dit de antwoordcategorie '7'). Immers: 7/11 x 100 = 63,64 en 8/11 x 100 = 72,73. Alle respondenten in de categorieën 0 t/m 6 krijgen score 0, de respondenten in de categorieën 8, 9 en 10 krijgen score 1 op de variabele ' erge hinder'. De respondenten in categorie 7 krijgen de score (72,73 - 72): (72,73 - 63,64) = 0,08 op deze variabele.

De veronderstelling dat elke antwoordcategorie correspondeert met een deel van het hindercontinuüm dat omgekeerd evenredig is met het aantal categorieën lijkt correct zolang de verbale labels van de categorieën, voorzover gebruikt, een geleidelijke toename van de hinder verwoorden. In de eerdere inventarisatie-onderzoeken, uit 1978 en 1988, was dit niet geheel het geval. Daar was de eerste categorie van de hindervraag gelabeld als 'helemaal niet hinderlijk' en de volgende categorie als 'niet hinderlijk'. Opvallend is dat met deze antwoordalternatieven het percentage 'helemaal niet hinderlijk' niet het hoogst is, maar het percentage voor 'niet hinderlijk'. Vermoedelijk weerspiegelt dit het idee van veel respondenten dat 'niet hinderlijk' reeds de afwezigheid van hinder aanduidt en is het niet helder wat 'helemaal niet hinderlijk' dan nog toevoegt. Omdat 'helemaal niet hinderlijk' en 'niet hinderlijk' eenzelfde toestand, namelijk de afwezigheid van hinder, lijken uit te drukken, worden deze categorieën samengevoegd alvorens de boven beschreven algemene procedure toe te passen. Het samenvoegen betekent dat de oorspronkelijke zeven categorieën die in die onderzoeken werden gebruikt gereduceerd worden tot zes, waarna de boven beschreven procedure voor de toekenning van waarden aan de categoriegrenzen en -middelpunten wordt toegepast. Het aantal categorieën dat bij de procedure gebruikt wordt, wordt het effectieve aantal categorieën genoemd.