Bijlage H Scoringsprocedure voor het bepalen van de prevalentie van lfg.

1 De antwoordcategorieën van de vragen

De antwoordcategorieën van de S-vragen zijn, analoog aan Persson Waye: 'ja', 'neen' en 'weet niet'. Alleen 'ja' wordt beschouwd als een bevestigend antwoord.

De antwoordcategorieën van de G-vragen zijn:

· ja, een ruis

· ja, een zoem- of bromtoon

· ja, anders

· neen

· weet niet.

·

Alle antwoorden met 'ja' worden als bevestigend beschouwd. Een verdere selectie binnen de bevestigende antwoorden kan niet op verantwoorde wijze gemaakt worden omdat bekend is dat het voor respondenten zeer moeilijk is om een precieze omschrijving van het geluid te geven. Het is niet uit te sluiten dat dit tot enige overschatting van het voorkomen van lfg leidt.

2 Vraagstelling en scoring

Q.. Merkt u in uw woning wel eens iets van een oplopende druk in de oren?

Bij deze vraag houdt de sensatie expliciet verband met het gehoororgaan. Daarom hoeft bij een bevestigend antwoord geen nader verband met geluid gelegd te worden: de G-vraag is overbodig.

Het feit dat bij de G-vraag 35 respondenten antwoorden bij deze sensatie geen bepaald geluid te horen, en dat 1 respondent 'weet niet' antwoordt, is goed verklaarbaar vanuit het gegeven dat bij lfg het horen en voelen in elkaar overlopen.

Q.. Merkt u in uw woning wel eens iets van een trillend gevoel over uw hele lichaam?

Deze vraag verwijst noch naar het gehoororgaan noch naar geluid. Er moet dus bij een bevestigend antwoord alsnog een nader verband gelegd worden: de G-vraag moet worden gesteld en eveneens bevestigend worden beantwoord.

Q.. Merkt u in uw woning wel eens iets van een trillend gevoel op uw borst?

Deze vraag verwijst noch naar het gehoororgaan noch naar geluid. Er moet dus bij een bevestigend antwoord alsnog een nader verband gelegd worden: de G-vraag moet worden gesteld en eveneens bevestigend worden beantwoord.

Q.. Merkt u in uw woning wel eens iets van een ongemakkelijk gevoel door een laag, zoemend geluid?

Bij deze vraag houdt de sensatie expliciet verband met een geluid. Daarom hoeft bij een bevestigend antwoord geen nader verband met geluid gelegd te worden: de G-vraag is overbodig.

Het feit dat bij de G-vraag 17 respondenten antwoorden bij deze sensatie geen bepaald geluid te horen, en dat 11 respondenten 'weet niet' antwoorden, is goed verklaarbaar vanuit het gegeven dat bij lfg het horen en voelen in elkaar overlopen.

Q.. Merkt u in uw woning wel eens iets van een onverklaarbaar gevoel van ongemak?

Deze vraag verwijst noch naar het gehoororgaan noch naar geluid. Er moet dus bij een bevestigend antwoord alsnog een nader verband gelegd worden: de G-vraag moet worden gesteld en eveneens bevestigend worden beantwoord.

10,6% van de respondenten beantwoordt de S-vraag bevestigend, maar slechts 3,4% beantwoord ook de G-vraag bevestigend. Kennelijk is deze S-vraag minder specifiek voor lfg dan de 4 andere vragen

In schema:

Voorwaarde Gegeven score In alle overige gevallen is de score Gerealiseerde score 1
Als S1 is ja 1 0 6,1%
Als S2 is ja en G2 is ja 1 0 3,1%
Als S3 is ja en G3 is ja 1 0 1,5%
Als S4 is ja 1 0 9,9%
Als S5 is ja en G5 is ja 1 0 3,4%

De score van een respondent is minimaal 0 en maximaal 5.

De vraag met de hoogste bevestigende score (9,9%) is S4: Merkt u in uw woning wel eens iets van een ongemakkelijk gevoel door een laag, zoemend geluid?

De vraag met de laagste bevestigende score (1,5%) is S3(+G3): Merkt u in uw woning wel eens iets van een trillend gevoel op uw borst?