Verstoring van de slaap is gemeten op een schaal van 0 tot 10, waarvan de uiteinden benoemd zijn
als 'helemaal niet verstoord' en 'heel erg verstoord'.
Omdat het een specifieke vorm van hinder betreft, is er gewerkt met een gradatie van ernst van
slaapverstoring analoog aan de wijze waarop met hinder wordt omgegaan, zie bijlage F: Hindervragen, percentage gehinderden en hinderscores .
De gradaties van slaapverstoring worden benoemd als 'slaapverstoord' en 'erg of ernstig
slaapverstoord'. Voor de duidelijkheid zij gesteld dat in de groep 'slaapverstoorden' ook de groep
met 'ernstige slaapverstoring' is inbegrepen.
Geluid
In figuur 4.1 is aangegeven welk percentage van de respondenten verstoring van de slaap ondervindt
door specifieke geluidbronnen. De totale staaf geeft het percentage 'slaapverstoord' weer; het
donkere deel van de staaf geeft de 'ernstig slaapverstoorden' weer.
Figuur 4.1 Slaapverstoring en erge slaapverstoring door diverse geluidbronnen.zie ook tabel
Van wegverkeer is de grootste bron van slaapverstoring het geluid van bromfietsen, dat bij 10%
slaapverstoring en bij 4% erge slaapverstoring veroorzaakt. Daarnaast heeft het geluid van
personenauto's , vrachtauto's, motoren en snorfietsen een evident effect op de slaap: 4 tot 7% van de
respondenten wordt er in de slaap door gestoord, 2 à 3% in erge mate.
De erge slaapverstoring door bestelauto's en bussen ligt in de orde van 0 tot 1%.
De passagiers- en vrachtvliegtuigen zijn de belangrijkste bron voor slaapverstoring door de
luchtvaart : 4% wordt er in de slaap door verstoord en 2% in erge mate. Militaire vliegtuigen (excl.
helikopters) zijn verantwoordelijk voor slaapverstoring bij 2% van de respondenten en voor erge
verstoring bij 1%. Geluiden van helikopters en kleine burgerluchtvaart veroorzaken vrijwel geen erge
slaapverstoring.
Wat betreft het railverkeer spelen op landelijke schaal trams en metro geen rol in de slaapverstoring.
Geluiden van treinverkeer daarentegen leveren een verstoring van de slaap op bij 2% van de
respondenten. Bij 1% is het treingeluid verantwoordelijk voor erge slaapverstoring.
Slaapverstoring door geluiden van scheepvaart treedt in het geheel niet op.
Geluiden van (industriële) bedrijvigheid hebben een gering effect op de slaap. Erge slaapverstoring
treedt op bij 1% van de respondenten als gevolg van geluiden van laden en/of lossen en van bouw- en
sloopterreinen. De overige geluidbronnen leiden niet tot ernstige slaapverstoring.
Dezelfde geluiden van recreatieve activiteiten die tot algemene hinder leiden, zijn ook oorzaak van
slaapverstoring bij 1-3% van de populatie. Erge slaapverstoring doet zich voor bij 1% door geluiden
van kermis, disco en massa-openluchtevenementen.
Ten aanzien van g eluiden uit buurwoningen zijn met name contactgeluiden en radio/tv uit
buurwoningen verantwoordelijk voor slaapverstoring (bij 8% resp. 6%, waarvan 3% in ernstige
mate). Ook doe-het-zelf en sanitaire geluiden leiden bij een beperkte groep nog tot ernstige
slaapverstoring (2% resp. 1%).
Van de overige geluiden in en om de woning zijn de onbenoemde 'andere menselijke geluiden'
verantwoordelijk voor de meeste slaapverstoring: 8% wordt erdoor in z'n slaap gestoord, 3% in erge
mate. Ook komt slaapverstoring als gevolg van (huis)diergeluiden van buren en kerkklokken en
moskeeoproepen voor, bij 2% van de bevolking in erge mate. Voorts is er bij 1% erge
slaapverstoring door geluiden van onderhoud van openbare ruimten en van spelende kinderen.
Geur
Geur is in geringe mate verantwoordelijk voor slaapverstoring (zie figuur 4.2). Alleen geuren van wegverkeer en van de riolering zorgen voor 1% erge slaapverstoring in de populatie. Verder is er sprake van minimale slaapverstoring (bij 1%) door geuren van fabrieken en bedrijven, agrarische bedrijven en door buren en huisdieren van buren.
Figuur 4.2 Slaapverstoring en erge slaapverstoring door geuren
Trillingen
Slaapverstoring als gevolg van trillingen komt alleen voor bij wegverkeer, vliegtuigen en
onbenoemde andere menselijke activiteiten (zie figuur 4.3). Een beperkt deel van de populatie
ondervindt slaapverstoring (3-4%) of erge slaapverstoring (1-2%) van deze trillingen. Treinverkeer
en onbekende bronnen zorgen nog voor verstoring van de slaap bij 1% van de bevolking, maar leiden
niet tot erge slaapverstoring. Van bedrijven, schepen, trams of metro en natuurlijke
bodembewegingen heeft men geen hinder bij het slapen (gaan).
Figuur 4.3 Slaapverstoring en erge slaapverstoring door trillingen.
Samenhang tussen hinder en slaapverstoring
Uit tabel 4.1 blijkt dat, naast geluidhinder, ook geurhinder en hinder door trillingen een samenhang
vertonen met slaapverstoring. Voor geurhinder blijkt de relatie met slaapverstoring minder sterk te
zijn dan voor trillingen en geluid.
Over het algemeen blijkt de hinder van een bron (tamelijk) sterke samenhang te vertonen met de
slaapverstoring door die bron. De enige bron waarvoor geen correlatie is gevonden is die van de
race- en crosscircuits, die kennelijk niet in de nachtelijke uren gebruikt worden.
Overigens geven bovenvermelde correlaties geen informatie over de causaliteitsrelatie tussen hinder
en slaapverstoring. Onduidelijk is of hinder de oorzaak van slaapverstoring is of dat slaapverstoring
de oorzaak is van hinder. Het is plausibel te veronderstellen dat de relatie in beide richtingen kan en
zal voorkomen.
Tabel 4.1 Samenhang tussen hinder van en slaapverstoring door diverse bronnen
Correlaties (range) | Geluid | Geur | Trillingen |
Wegverkeer
Railverkeer Luchtvaart Scheepvaart (Industriële) bedrijvigheid Buur- en woonomgevingsgeluiden Recreatieve activiteiten Agrarische bronnen Natuurlijke bodembeweging Onbekende bronnen |
0,49 - 0,60
0,57 - 0,68 0,35 - 0,64 0,62 0,43 - 0,76 0,42 - 0,75 0,31 - 0,67 0,45* - - |
0,30
0,43 0,44 0,65 0,31 - 0,37 ** 0,30 - - |
0,50
0,62 - 0,67 0,49 0,65 0,54 - - - 0,50 0,57 |
* landbouwtrekkers, ** restaurants en snackbars |