Maatregelen ter verbetering van de luchtgeluidisolatie.


Muren tussen woningen




geluidwering scheidingsconstructies

Bij woningscheidende muren treffen we in principe twee varianten aan: de ene is enkelvoudig (van steen of beton), de andere is uitgevoerd met een spouw. Zo'n spouwmuur bestaat uit twee naast elkaar staande wanden ("spouwbladen"), die al dan niet zijn gekoppeld door spouwankers. Als de massa van een enkelvoudige wand maar groot genoeg is (meer dan 500 kg, m2), dan zal de geluidsisolatie over het algemeen voldoende zijn volgens de norm NEN 1070. (zie 2.9)
Bij een minder zware woning scheidende muur kunnen geluidproblemen ontstaan door zogenaamde flankerende geluidsoverdracht via star aan zo'n muur verbonden binnenwanden, lichte doorlopende vloeren (ook in eengezinswoningen) en lichte spouwbladen van gevels

Spouwmuren kom je soms tegen tussen eengezinswoningen. Ze zijn dan bijvoorbeeld opgebouwd uit twee bepleisterde halfsteens spouwbladen, elk met een breedte van 11 cm en een spouw van 5 cm. Om bouwtechnische redenen zijn daarbij echter vaak spouwankers gebruikt, die de geluidsisolatie van de muur nadelig beïnvloeden. Vandaar dat die ankers worden aangeduid als "geluidbruggen". Meestal lopen bij geankerde spouwmuren ook de vloeren door; ook deze hebben zo'n "brug"functie.
Toch kan ook met geankerde spouwmuren een geluidsisolatie worden bereikt, die--al is het maar nèt--voldoet aan de minimumeisen van NEN 1070.

Ankerloze spouwmuur.


Uit een oogpunt van geluidsisolatie steekt één constructie ver uit boven alle alternatieven: de ankerloze spouwmuur. De geluidsisolatie tussen woningen met ankerloze spouwmuren kan 5 tot 15 dB beter zijn dan tussen woningen met traditionele muren. Ankerloze spouwmuren moeten om bouwkundige redenen wel zwaarder worden uitgevoerd dan geankerde spouwmuren. Voor de stabiliteit wordt soms één rij ankers toegepast of worden de vloeren met een paar stevige ankers doorgekoppeld. Hoewel de geluidsisolatie daardoor iets terugloopt behoudt zo'n constructie goede geluidwerende kwaliteiten. Ankerloze spouwmuren zijn alleen toepasbaar in eengezinswoningen. Daar kom je ze de laatste jaren steeds vaker tegen.
Heeft de woning een ankerloze spouwmuur, dan is de bedoeling van deze constructie een betere geluidsisolatie. Soms echter valt de isolatie toch tegen. Soms zijn de verwachtingen te hoog gespannen, maar er kunnen ook bouw- en/of ontwerpfouten zijn gemaakt. Hieronder vindt u een aantal mogelijke gebreken: - er is geen verdiepte fundatie-balk toegepast

(minimaal 40 cm onder het vloerniveau van de begane grond); - vloeren zijn niet gescheiden opgelegd; - door gevallen specie is de spouw vanaf de verdiepte fundatie voor een deel opgevuld of zijn de vloeren met elkaar verbonden; - speciebaarden, brokken afvalsteen en gevallen specie vormen geluidbruggen tussen de spouwbladen, vooral bij een spouwwijdte kleiner dan 5 cm; - de muur is niet gepleisterd (schoon metselwerk); - het binnenspouwblad van de gevel is niet onderbroken; - er zijn geluidlekken bij aansluitingen en doorvoeringen; - flankerende- geluidsoverdracht via doorlopende, lichte gevelelementen en dakvlakken. Worden bij een ankerloze spouwmuur vooral contactgeluiden (lopen, aanrecht, slaande deuren, sanitair) uit de buurwoning gehoord, dan ligt de oorzaak daarvan vaak in een onzorg vuldige bouw. De gebreken zijn achteraf meestal niet te herstellen.
Bedenk echter, dat de isolatie vaak nog wel voldoet aan de minimum-eisen van NEN 1070. De bouwer treft echter wel blaam, omdat een goede geluidsisolatie bedoeld was. Is er sprake van geluidlekken en/ of flankerende geluidsoverdracht, dan zijn achteraf voorzieningen te treffen.

Verbeteren van bestaande muren


U kunt de geluidsisolatie van een woningscheidende wand verbeteren door het plaatsen van een "buigslappe" voorzetwand aan één of beide zijden van de muur. Als 't gaat om een scheidingswand die is uitgevoerd in schoonmetselwerk, dan is het aanbrengen van een dichte pleisterlaag een eerste vereiste, als dat niet tijdens de bouw aan de spouwzijde is gebeurd. Het vullen van de spouw met welk materiaal dan ook, heeft bij gemetselde of betonnen spouwmuren weinig, of zelfs een averechts resultaat. Alleen onverpakte glas- of steenwol richt geen "schade" aan. Volschuimen of het vullen met zand zal het contact tussen beide spouwbladen bevorderen en dus de geluidsisolatie verminderen (zie 2.5).
Welke voorzieningen u ook treft, u moet altijd controleren of er geen geluidlekken zijn (bijvoorbeeld bij de aansluiting tussen gevel en wand, of via een gekoppeld ventilatiekanaal ). Vergeet niet een eventuele kruipruimte op geluidlekken te controleren. Vooral als u geluidsoverlast ondervindt op de begane grond, schuilt de oorzaak misschien dáár of bij de balkoplegging achter het plafond.
Van flankerende geluidsoverdracht heb je vooral last bij doorlopende (lichte) vloeren en daken, (lichte) kamerscheidende wanden, en bij lichte doorgekoppelde gevelelementen. Het effekt van een buigslappe voorzetwand kan hierdoor zeer beperkt blijven. Wilt u zich van de invloed vn deze geluidsoverdracht op de totale geluidhinder overtuigen, raadpleeg dan een akoestisch deskundige.

De geluidsisolatie van vrijwel elke wand is te verbeteren met een goed uitgevoerde "buigslappe" voorzetwand. Een dergelijke voorziening heeft echter weinig effect als geen aandacht is besteed aan mogelijke geluidlekken en of flankerende geluidsoverdracht. (zie paraaf 3.4 en 3.9). Bij "schoon" metselwerk moet altijd een dichte pleisterlaag worden aan gebracht.
Een buigslappe voorzetwand maakt u doorgaans op basis van een stijl- en regelwerk. Voor het beste effekt mag deze constructie liefst geen star contact hebben met het bestaande bouwwerk. De spouw moet zo groot mogelijk zijn, minimaal 5 of nog beter 10 cm. Hoe hoger de kamer, hoe dikker de regels moeten zijn. Balkjes van 5 x 6 cm zijn meestal vol doende.
U lijmt om de maximaal 60 cm aan één zijde van de balkjes stroken stevig bouwvilt van 2 cm dikte, die aan weerszijden ca. 4 cm uitsteken (zie fig.8). Er bestaan ook kant en klare " spijkerregels " .
De balkjes (staanders) dienen met bijvoorbeeld asfaltnagels of schroeven met een volgringetje door het overstekende vilt op de muur te worden geschroefd of gespijkerd. De staanders zet u hart op hart op de breedte, van de afwerkingsplaten. Als afwerkingsplaat worden bij voorkeur gipsplaten gebruikt, deze hebben een breedte van 60 cm De staanders plaatst u aan de onderzijde op een vloerregel van 5 x 6 cm. Dit balkje "isoleert" u eveneens met vilt van vloer en wanden. Op dezelfde wijze brengt u ook aan de bovenzijde zo'n regel aan. Hebt u het stijl- en regelwerk aangebracht, dan vult u de spouw met minerale wol, maar let er op dat deze niet kan verzakken; zet de mineraalwoldeken daarom vast met in de zijkanten van de staanders geslagen lange spijkers (zie figuur 9). De wol dient 6 cm dik te zijn (persing 40 kg per m3). Op het stijl- en regelwerk brengt u (bij voorkeur een dubbele laag) gipsplaat (dikte 12,5 mm) aan. U kunt ze nieten of u gebruikt speciale gipsspijkers. Als u de platen verspringend

aanbrengt, zoals op de tekening is aangegeven, bestaat er



minder kans op scheuren op de naden.
Een alternatief voor de dubbele gipsplaat is een minimaal 2,5 cm dikke houtwolcementplaat met een stuclaag van zo'n 1,5 cm. De naden tussen de platen worden gewapend met glasvezelstrip, alvorens ze met gipsmortel glad worden afgewerkt. Wilt u lagere tonen weren, dan zult u de spouw breder ( 10 cm of meer) en of de voorzetwand zwaarder (20 kg m of meer) moeten maken. Dit doet u met dikkere platen of meer lagen. U bereikt ook goede resultaten met (duur) bladIood tussen de gipsplaten (niet los in de spouwruimte!) Een alternatief voor een houten stijl- en rege 0,63 mm profieldikte). Eigenlijk is dit materiaal beter dan een stijl- en regelwerk van hout. U moet er wel rekening mee houden dat schroeven, spijkeren of nieten onmogelijk is; voor dit materiaal zijn zelftappende schroeven gemaakt, waarmee de gipsplaten worden vastgezet. Dit systeem werkt snel en gemakkelijk; het is verkrijgbaar via de doe-het-zelf-handel. Nog gemakkelijker is het om kant en klare voorzetwand-elementen te kopen. Deze zijn verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen. Meestal bestaan ze uit een dikke stevige schuimlaag of een plaat mineraal wol, die als drager fungeert voor de gipsplaat. Zo'n element wordt direct op de muur geplakt; een stijl- en regelwerk is dan niet nodig. Ze kunnen goede resultaten opleveren, hoewel vooral bij de lage tonen de isolatiewinst gering kan zijn.

Resultaat: De verbetering van de geluidsisolatie tussen woningen is niet alléén afhankelijk van de toegepaste constructie van de voorzetwand, maar mede afhankelijk van de geluidisole rende kwaliteit van de aanwezige woningscheidende muur. Zo is de relatief geringe geluidsisolatie van een halfsteens dikke muur aanzienlijk te verbeteren met een voorzetwand; een isolatie-winst van zelfs meer dan 10 dB is in zo'n geval haalbaar.
In woningen, die min of meer voldoen aan de (na-oorlogse) minimumeisen (zie paraaf 2.5) is een isolatie-winst van 10 dB maximaal. Daarvoor is in ieder geval een relatief zware voorzetwand (dubbele laag), vrijstaand op een ruime spouw nodig. Wordt de voorzetwand lichter uitgevoerd en/of de spouw verkleind dan is de verbetering minder dan 10 dB. Vooral bij de lage tonen is de isolatie-winst dan gering.
Voorts moet er altijd rekening mee worden gehouden, dat flankerend geluid via niet behandelde (langs)vlakken de isolatie-winst beperkt

Flankerend geluid

Hebt u te maken met flankerend geluid (zie 2.6), via lichte binnenmuren (gasbeton, gipsblokken e.d.), die in contact staan met de woningscheidende wand dan kunt u die 't beste ontkoppelen: u zaagt ze hiertoe bij het aanhechtingspunt door (zie afbeelding). Wij adviseren u dringend eerst contact hierover op te nemen met een bouwkundige of de gemeentelijke dienst Bouw- en Woningtoezicht. Kit de ontstane naad dicht met een flexibele stof en werk het stompje binnenmuur achter de voorzetwand weg.



Ontkoppelde binnenmuu


Een andere manier om flankerende geluidsoverdracht tegen te gaan is ook de binnenmuur te voorzien van een voorzetwand. Denk er aan geen nieuwe flankerende vlakken te maken. Hou er verder rekening mee dat lichte gevelelementen ook een overdrachtsweg kunnen vormen. Vooral wanneer uw gevel en die van de buurwoning door middel van een afdekplaat met elkaar verbonden zijn. Haal in dit geval de afdekplaat los en monteer deze aan één zijde flexibel door middel van rubber en een afdekstrip (zie figuur ). Kontroleer als de plaat is verwijderd meteen de kozijnsluitingen en kit zo nodig de aansluitingen dicht. Breng mineraalwol achter de afdekplaat.

Ontkoppelde gevelelementen

Doorgaande dakvlakken


Voor kamers onder een dakvlak, dat doorloopt over de woningscheidende muur, is een goede geluidsisolatie lang niet altijd een vanzelfsprekende zaak. Deze vorm van flankerend geluid komt niet alleen bij zolderkamers voor maar soms ook bij slaapkamers op de eerste verdieping of zelfs bij woonkamers bij woningen met een tot op de begane grond-verdieping doorlopend schuin dak. Ook doorlopende platte daken kunnen als flankerend vlak het geluid doorgeven. In veel gevallen is een zolderkamer, waar het dakbeschot en de dakbalken in het zicht zijn, zelfs nauwelijks bruikbaar door de slechte geluidsisolatie. Tevens kunnen er flinke geluidlekken zitten bij de aansluiting van de muur op het dak. De maatregelen ter verbetering zijn als volgt samen te vatten:
- dichten van grote naden en kieren ;
- het aanbrengen van een brede strook onverpakte glas- of steenwol op het dak onder de pannen ter plaatse van de woningscheidende wand;
- het aanbrengen van een verlaagd dicht plafond op een spouw van tenminste 8 cm van spaanplaat of gipskarton tegen de dakbalken
- de spouw tussen dak en verlaagd plafond over een strook van ca. 60 cm langs de woningscheidende wand, voorzien van minerale wol.gordingen of dakbalken kunnen ge deeltelijk in het zicht blijven door het dichte plafond tussen de balken aan te brengen. De afstand tussen dakbeschot en plafond moet dan wel tenminste 8 cm zijn. Streeft u tegelijk naar een betere warmte-isolatie door het gehele dakvlak te behandelen met glas- of steenwol, dan doet u er verstandig aan om onder het warmteisolatiemateriaal een dampremmende laag aan te brengen, en om er boven licht te ventileren met buitenlucht. Hiermee wordt condensvorming en mogelijke rottingsprocessen voorkomen. Raadpleeg hierover een deskundige.