Normering geluid en relatie tot effecten

INHOUD

Gezondheidsaspecten geluid

Inleiding

Onze relatie met het geluid om ons is een complexe. Enerzijds is het bijna een overlevingsfactor, anderzijds moeten we uit het enorme aanbod datgene zien te filteren wat van belang is. Het gehoor is het enige zintuig dat 's nacht actief is, en ons kan attenderen op naderend gevaar. De overige zintuigen zijn -vrijwel - "uitgeschakeld". Vanwege die constante inspanning om uit de vele geluiden de zinvolle uit te filteren, is het goed te begrijpen dat een overmaat aan geluid vermoeiend is en tot stress aanleiding geeft. Hiervan hoeven we ons niet altijd bewust te zijn. Een mooi voorbeeld is het verrichten van een geestelijke prestatie met of zonder geluid. Uit experimenten blijkt dat vaak de prestatie niet noemenswaardig daalt onder lawaaiige omstandigheden. Uit lichamelijke kenmerken blijkt echter dat wel veel meer inspanning moet worden geleverd.

Wanneer is veel geluid téveel geluid?

Om die vraag te kunnen beantwoorden staan een grote hoeveelheid onderzoeksresultaten ter beschikking. Geluid is van alle milieu-blootstellingen waarschijnlijk de best onderzochte!

In het volgende wordt beschreven hoe aan de hand van de gegevens de beoordeling van de gezondheidsaspecten van geluid kan plaatsvinden. De keuze welke aspecten relevant zijn is goeddeels 'politiek". Men mag natuurlijk wel verwachten dat overal dezelfde maatstaven worden aangelegd.

Wat is Gezond?

inhoud

Ook onze relatie met gezondheid is van een complexe aard. "Gezondheid" geen scherp afgebakend -of zelfs maar af te bakenen- begrip. De driehoek hierboven geeft aan dat in gevallen dat veel mensen worden blootgesteld aan een potentieel nadelig effect, dat veelal bij een groot deel van de blootgestelden tot een of andere vorm van reactie aanleiding geeft, die op zichzelf niet schadelijk hoeft te zijn, maar kan behoren tot de natuurlijke reactie van het organisme. Pas bij landuriger of intensievere blootstelling kunnen er effecten optreden die als nadelig kunnen worden beschouwd.
Wat onder "nadelig" wordt verstaan kan van plaats en tijd afhangen. Wat in de ene cultuur nog als gezond wordt beschouwd, kan in andere omstandigheden als ziek worden gezien. De definitie van de Wereldgezondheidsdienst, "gezondheid is niet louter de afwezigheid van ziekte, maar een staat van fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden", geeft dit nog het beste weer.

De vraag of je van geluid dood gaat is eigenlijk niet zo relevant, en is trouwens ook niet relevant voor het gros van het Nederlandse milieubeleid (of de gezondheidszorg). De vraag moet beantwoord worden of mensen door geluid ernstig in hun functioneren en welbevinden worden aangetast. In het volgende worden antwoorden op deze vraag gegeven.

Methodiek beoordeling lawaai

  • relaties geluid-gezondheid
  • Systematische blootstelling aan (nachtelijk) lawaai heeft effecten op gezondheid en welbevinden. Niet geheel duidelijk is welke effecten ten gevolge van welke blootstelling kunnen optreden. Naarmate de effecten door een langere oorzaak-gevolg reeks veroorzaakt worden zal het steeds moeilijker worden om een relatie te onderbouwen. Het volgende figuur kan dit verduidelijken:

    Zoals alle modellen is ook dit model een abstractie van een complexe werkelijkheid. Uiteraard beïnvloeden vele factoren de gezondheid. In dit geval is daar maar één aspect uitgelicht, waarbij de andere factoren (roken, drinken, eetgewoonten, erfelijke aanleg alsmede de vele terugkoppelingsmechanismen) als "verstorende variabele" zijn weergegeven, terwijl dit soms de hoofdoorzaken zijn voor een optredend gezondheidseffect. Verder geldt voor vrijwel elke effectvariabele dat zij als een gezondheidsvariabele per se gezien kunnen worden, zoals ernstige hinder of hoge bloeddruk. De stappen in dit model worden kort belicht.

    1. grote groepen van de bevolking worden blootgesteld worden aan (nachtelijk) lawaai van velerlei aard.

    2 Een aanzienlijk deel zal daarvan (patho-)fysiologische effecten ondervinden: waarneming, lichte stijging in de hartslag per gebeurtenis, enige bloeddrukverhoging etc. Deze effecten zijn goed meetbaar en uitstekend aan de blootstelling te relateren, zowel in praktijk omstandigheden als in het laboratorium.

    3. Onder invloed van persoons- en situatiegebonden factoren kunnen bij een kleiner deel van de blootgestelden deze effecten overgaan tot fysiologische en psychologische effecten die negatief beoordeeld worden:(ernstige) hinder, permanente stijging van de bloeddruk, stress. Deze effecten doen reeds een aanslag op het welbevinden en zijn gezondheidseffecten in de zin van de definitie zoals de Gezondheidsraad (in navolging van de World HealthOrganization, WHO) die hanteert.

    4 Bij een weer een kleiner deel zullen deze effecten weer tot definieerbare ziektebeelden leiden. Het verband tussen hoge bloeddruk en hart en vaatziekten wordt in de medische wereld als vaststaand aangenomen. Hoewel het verband met de oorspronkelijke blootstelling moeilijk te leggen is vanwege de vele verstorende variabelen, is door Babisch op grond van uitgebreid epidemiologisch onderzoek een relatief risico voor het ontstaan van hart- en vaatziekten ten gevolge van langdurige blootstelling aan wegverkeerslawaai berekend die voor Duitsland neerkomt op 2 extra gevallen van hart en vaatziekten per 100 gevallen.

    De uitkomst van de beschouwing is dat hoewel de relaties tussen elke groep in de oorzaak-gevolg keten goed bekend zijn (veelal uit uitgebreid epidemiologisch onderzoek onder zeer grote aantallen personen uit meerdere landen) en er ook een biologisch mechanisme aan ten grondslag ligt, de relatie met de oorspronkelijke blootstelling in veel gevallen vrijwel niet meer te leggen is, omdat immers vele factoren bijdragen tot bv een permanent verhoogde bloeddruk of hartinfarct. In figuur 2 is dat nog eens weergegeven. Daarnaast zijn er verstorende factoren die op elke relatie invloed uitoefenen: persoonlijkheid beïnvloedt het ontstaan van hinder (bv "coping gedrag": een persoonlijkheidskenmerk dat aangeeft hoe iemand met een stressor omgaat en weer relatie heeft met gezondheid) en overgewicht beïnvloedt het ontstaan van hoge bloeddruk.

    Deze hogere orde effecten manifesteren zich pas na geruime tijd. De effecten kunnen waar deze zich voordoen onderscheiden worden in korte, middel en lange termijn:

    - korte termijn; effecten die optreden tijdens of binnen enkele minuten na een blootstelling zoals ontwaken, specifieke hinder, maar ook fysiologische effecten zoals de hartritmeverandering en reacties in het hart- en vaatsysteem;

    - middellange termijn; effecten die zich voordoen uren of dagen na een blootstelling zoals niet-specifieke hinder en na-effecten van slaapverstoring (vermoeidheid en daarmee samenhangende effecten, gemoedsgesteldheid, verminderd prestatievermogen, lagere reactiesnelheid)

    - lange termijn; effecten die pas na maanden of jaren te constateren zijn, zoals stress en eventueel daaruit voortvloeiende fysische en psychische ziektebeelden. Hieronder vallen tevens effecten op (leer)prestaties en sociale effecten.


    In deze grafiek zijn een groot aantal uit diverse literatuur afkomstige dosis-effect relaties voor wegverkeerslawaai weergegeven. Hieruit is te zien dat het relatieve risico op effecten als hart en vaatziekten en gehoorschade eerst bij hogere waarden aantoonbaar wordt.

    Ook de Gezondheidsraad komt na een uitvoerige studie tot de conclusie dat er in veel gevallen voldoende bewijs bestaat voor de aantasting van de gezondheid door geluid. Dit is af te leiden uit de volgende tabel, overgenomen uit het advies "Geluid en Gezondheid" (1994):

    Lange termijn gezondheidseffecten van geluidblootstelling
    Waarnemings niveau
    situatie dosismaat waarde in dB(A) binnen/buiten
    1. Voldoende Bewijs
    - gehoorschade werk LAeq,8hr 75 binnen
    sport LAeq,24hr 70 binnen
    - bloeddruk werk LAeq,8hr <85 binnen
    huis LAeq,6-22hr 70 buiten
    - ischaemische hartziekten huis LAeq,6-22hr 70 buiten
    - hinder huis Ldn 42 buiten
    - ontwaken slaap SEL 55*) binnen
    - slaap stadia slaap SEL 35 binnen
    - zelf gerapporteerde slaapkwaliteit slaap LAeq,nacht 40 buiten
    - schoolprestatie school LAeq,dag 70 buiten
    2. Beperkt bewijs
    - geboortegewicht
    - immuun systeem
    - psychiatrische stoornissen
    3.Gebrekkig bewijs
    - aangeboren afwijkingen
    - immuun systeem slaap
    BRON: Geluid en Gezondheid, Gezondheidsraad, september 1994

    *) Aangepast iom Advies GR van 1997. Was 60.

    De hier genoemde geluidniveaus zijn waarnemingsniveaus: beneden deze waarden wordt in de literatuur geen effekt aangetoond. Daarboven bestaat "voldoende bewijs" dat een effect optreedt.

    Omdat het niet goed mogelijk is de relatie tussen de lange termijn-effecten zodanig -betrouwbaar- kwantitatief weer te geven, dat hierin een basis voor normstelling kan worden gevonden, is het beter te kiezen voor effecten die goed te relateren zijn aan de geluidbelasting en waarvan de relatie ervan met de lange termijn-effecten in kwalitatieve zin aangetoond is.

    Met behulp van de achterliggende gegevens was het mogelijk (zie Milieubalans '97) het aantal DALY's (Disability Adjusted Life Years,verloren (ongezonde) levensjaren tgv een aantal milieufactoren te berekenen. Daarbij scoort geluid gelukkig lager dan fijn stof of verkeersongevallen, maar toch nog verontrustend hoog (15.000 op jaarbasis).

    inhoud

    slaapverstoring

    In de discussie over gezondheid verdient slaapverstoring een aparte plaats. In het Advies van 1994 geeft de Gezondheidsraad de drempelwaarden (zie tabel) waarvanaf effecten gaan optreden. Dit zijn effecten van geluid zoals die middels metingen aan een slapend mens aangetoond kunnen worden, bijvoorbeeld met een EEC (electro-encefalogram). De na-effecten van dergelijke verstoringen zijn weer veel moeilijker aan te tonen, maar uit veel experimenten is duidelijk dat tijdens de slaap een aantal belangrijke herstelfuncties worden uitgevoerd. Verstoring daarvan is in principe nadelig, en dient dus te worden voorkomen. Naast de gezondheidseffecten die dat zich mee kan brengen, moet ook bedacht worden dat slaapverstoring ook kan leiden tot vermoeidheid overdag, waar weer een deel van de ongelukken aan te wijten is, zoals iedereen weet die wel eens om halfdrie 's middags achter een langzaam naar links drijvende vrachtwagen heeft gereden. Ten eerste is er een duidelijke piek in ongelukken die samenvalt met de "dip" in ons biologisch ritme, en ten tweede is bekend dat slaapgebrek tot een verdieping van dit verschijnsel leidt.

    Er is geconcludeerd dat er niet zoiets als een ideale slaapkwaliteitsparameter bestaat. Slaapkwaliteit laat zich kennelijk moeilijk in een enkel getal samenvatten. Naast de parameters die hiervoor zijn genoemd zijn er nog een aantal kenmerken die tijdens de slaap kunnen worden vastgesteld zoals de percentages diepe slaap en REM-slaap, de tijd wakend doorgebracht en enige andere. Aanbevolen wordt om in onderzoek zoveel mogelijk indicatoren te bepalen die met een goede slaapkwaliteit zullen samenhangen, zoals zelf-gerapporteerde slaapkwaliteit, lichaamsbewegingen, slaapstadiumverschuivingen, ed. Een goede maat zou het effect de dag erna kunnen zijn: dit is echter weer moeilijk te meten in praktijk omstandigheden.

    Conclusie gezondheidsaspecten algemeen

    Wanneer grote bevolkingsgroepen aan lawaai worden blootgesteld kunnen er tal van ongewenste effecten gaan optreden die uiteindelijk op macro-niveau waarneembaar zijn.

    Dosis-effect relaties

    Inleiding

    inhoud

    Een blootstelling aan een prikkel heeft een effect tot gevolg; geluid wordt gehoord, stank wordt geroken. Voor veel prikkels nemen aantallen en ernst van effecten toe met de mate van blootstelling. Dit maakt het mogelijk een dosis-effect relatie samen te stellen, een tabel die aangeeft met welke mate van blootstelling welke mate van effect gepaard gaat. Een gegeven feit is daarbij het verschil in gevoeligheid, waardoor bij elk blootstellingspunt een flinke spreiding optreedt in de optredende effecten. Dit is geen aan geluid gebonden fenomeen; het treedt op bij alle blootstellingen aan straling, stoffen, biologische agentia etc. en zowel bij dieren als bij mensen.

    Dit betekent weer, dat de omvang van een bepaald effect uitgedrukt kan worden in een percentage van de bevolking dat dit effect ondervindt. In tabelvorm ziet dit er heel vereenvoudigd (wegverkeer, normale dag/nachtverdeling) dan zo uit:

    Effecten in procenten van de bevolking
    Geluidsbelasting buiten aan de gevel, Lden horen Ontwaak
    reacties
    hinder ernstige hinder % toename
    hartinfarcten
    gehoorschade
    40 dB 90 0 0 0 0 0
    50dB 95 10 10 3 0 0
    60 dB 96 20 20 10 0 0
    70 dB 96 30 40 25 15 0
    80dB 96 40 50 40 45 1

    Om een vergelijkbare basis te krijgen zijn alle geluidbelastingen "vertaald" naar een waarde aan de gevel, ook als het effect grotendeels te wijten zal zijn aan blootstelling binnen een gebouw (woning of werkplek). Voor ander geluid dan wegverkeer kunnen de cijfers behoorlijk afwijken, zie volgende paragrafen.

    In dit hoofdstuk zal aandacht worden geschonken aan de effecten gehoorschade, hinder en slaapverstoring. Hiervoor zijn veruit de meeste gegevens bekend, en zij spelen in het beleid de grootste rol.

    gehoorschade

    inhoud

    Hoewel de geluidniveaus in de woonomgeving niet gauw tot gehoorschade zullen leiden, is het een dermate belangrijk effect dat er toch even bij stilgestaan moeten worden. Het zwakke punt in de lange keten die zorgt voor de overbrenging van geluid naar de hersenen, zijn de trilhaartjes die het membraan aftasten dat zich in het middenoor bevindt. Door langdurig hard geluid kunnen deze haartjes afbreken en uiteindelijk geheel verdwijnen. Aangezien de groepen haartjes ieder een frequentiegebied bestrijken, kunnen selectief frequenties verdwijnen. Als dat gebeurt in de range van de frequenties waar de spraak ligt (tussen de 1000 en 4000 Hz, kan de spraakverstaanbaarheid te leiden krijgen.
    Al bij een verlies van 10 dB in de 2000 en 4000 Hz banden is er sprake van een lichte handicap. Bij een verlies van 30 dB of meer wordt iemands sociale leven ernstig ontregeld.

    Met de leeftijd neemt overigens de gehoorscherpte af.

    Of dit een geheel "autonoom" proces is, is nog in discussie. Het anecdotische verhaal dat mensen die in zeer stille omstandigheden leven, geen ouderdomsgehoorverlies laten zien, berust waarschijnlijk op een foute analyse. Zie het uitstekende artikel daarover van Hoffman
    gehoorverlies bij de mabaan.
    Uit deze grafiek blijkt dat de Mabaan bij lagere leeftijd zelfs een groter gehoorverlies hebben!

    Wanneer dus gesproken wordt over gehoorverlies door lawaai, is dit extra ten opzichte van het "normale" leeftijdsverlies. Op grond van een aantal grootschalige studies wordt tegenwoordig aangenomen dat een veilige waarde 70 dB voor langdurige blootstelling over 24 uur is; voor de arbeidsomstandigheden betekent dat dus 75dB over een 8 urige werkdag.

    Relaties voor slaapverstoring

    inhoud

    Bij het vaststellen van effecten tijdens de slaap wordt veelal het piekniveau of de energie inhoud per passage genomen. Voor twee slaap-reacties zijn goede gegevens voorhanden: ontwaakreacties en zelf gerapporteerde slaapverstoring.

    ontwaakreacties

    Vooraf zij opgemerkt dat de berekende ontwaakreacties extra zijn ten opzichte van de spontaan optredende ontwaakreacties. Dit heeft te maken met het cyclisch verloop van een ongestoorde slaap. Tijdens de slaap wisselen een aantal stadia elkaar af: na het inslapen vangt een periode van diepe slaap aan. Deze gaat via een aantal tussenstadia over in REM-slaap, waarna een periode met lichtere slaap volgt. Daarna volgt weer een nieuwe cyclus beginnend met een periode met diepe slaap. In de periodes met REM-slaap en lichte slaap kunnen op het EEG herkenbare kortstondige episodes van grotere hersenactiviteit optreden die lijken op de normale waakactiviteit. Dit worden "arousals" genoemd, ofwel ontwaakreacties. Deze zijn vaak zo kort dat ze de dag erna niet herinnerd worden (hooguit 1 minuut). Een gemiddeld EEG laat een 10-tal spontane "arousals" zien die meestal met de REM-slaap zijn geassocieerd.

    Uit de grote hoeveelheid gegevens is een lineaire relatie vastgesteld tussen de ontwaakkans in een groep personen en de LAeq per passage (SEL). Met behulp van deze relatie kan een maximale kans op ontwaken berekend worden bij een blootstelling over langere periode. Dit gaat natuurlijk alleen maar goed bij niet al te hoge frequenties van voorkomen, omdat de gebeurtenissen elkaar anders gaan beïnvloeden. Voor geluiden met lagere piekniveaus zijn de relaties met de zelf gerapporteerde slaapkwaliteit waarschijnlijk betrouwbaarder. Bereken hier zelf de kans op ontwaken..
    In deze grafiek ishet percentage bewust ervaren ontwakingen weergegeven bij blootstelling aan een bepaald Lmax van vliegtuigen. Op het eerste gezicht zijn deze percentages erg laag: rond de 1% bij niveaus van rond de 80 dB. Hierbij moet het volgende aangetekend worden:

    Zelf gerapporteerde slaapkwaliteit.

    De Europese richtlijn geluid voorziet in relaties voor Lnight. Voor zelfgerapporteerde slaapverstoring en geluidsbelasting buiten de woning die door TNO zijn afgeleid uit een grote hoeveelheid binnen-en buitenlandse enquête resultaten.

    Hinder

    inhoud

    Hinder is een verzamelaanduiding voor allerlei gevoelens van onbehagen die mensen (kunnen) ervaren bij langdurige blootstelling aan geluid. Gewoonlijk wordt de aard en omvang van hinder vastgesteld middels een aantal gestandaardiseerde vragen in een vragenlijst die persoonlijk, telefonisch dan wel schriftelijk wordt afgenomen. In die zin is hinder "subjectief": de onderzoekers zijn afhankelijk van de antwoorden van mensen. Dit is echter niet zo'n probleem als het gaat om het vergelijken van bevolkingsgroepen. Het valt enigszins te vergelijken met een onderzoek naar het voorkomen van hoofdpijn. Hoewel het moeilijk objectief is vast te stellen of iemand écht hoofdpijn heeft als deze dat zegt te hebben, zal een enquete onder een wat grotere bevolkings groep steevast een vast percentage opleveren van personen die "wel eens" hoofdpijn hebben (ca 35% overigens).

    Recent zijn door een internationale commissie afspraken gemaakt over hoe de vraagstelling en de antwoordcategoriën moeten luiden om een betrouwbaar en vergelijkbaar resultaat te boeken (meer uitleg over meten hinder).

    Relaties Ldn ernstige hinder

    De Werkgroep Health and Socio-Economic Aspects geeft tevens relaties voor ernstige hinder tegen Lden, gebaseerd op dezelfde gegevensbasis als de slaaphinder.

    De EU geeft geen relaties voor industrielawaai. Daarvoor kon nog geen eenduidige relatie worden vastgesteld, omdat hiervoor nog weinig betrouwbare gegevens voorhanden zijn. Wel is duidelijk dat "typisch" impulslawaai (schieten, klinken, heien) hinderlijker is dan continu geluid.

    Nederlands onderzoek heeft wel een schat aan gegevens opgeleverd voor industrielawaai, die opgenomen zijn in de volgende grafiek.

    Met name bij de hogere belastingen zijn de verschillen groot. Wat daarvan precies de reden is, is niet bekend. Een grote rol spelen angstgevoelens voor de bron. Dat kunnen fysieke angstgevoelens zijn (schrikreacties bij onverwachte geluiden, angst voor ongevallen), maar ook onzekerheidsgevoelens.

    Dit is mogelijk de reden dat de ernstige hinder bij Schiphol aanzienlijk hoger ligt dan het gemiddelde. Dit komt niet doordat de plaatselijke bevolking bijzonder lichtgeraakt zou zijn (de niet-luchtvaart geluidbronnen laten geen verschil zien). erge hinder schiphol

    gebruik van gezondheidsgegevens bij beleidsontwikkeling

    inhoud

    Vanaf het begin van het geluidbeleid in Nederland hebben gegevens over de effecten ven geluid op de gezondheid een belangrijke rol gespeeld. Daarbij zijn 2 belangrijke onderwerpen te onderscheiden:
    - normstelling en
    - doelstellingen.

    Normstelling

    Het oudst is de normstelling. De normen voor luchtvaartgeluid zijn gebaseerd op het werk van de Commissie Kosten; die voor de wet Geluidhinder op het advies van de gezondheidsraad van 1972 en de rapportages onder verantwoordelijkheid van de Interdepartementale Commissie Geluidhinder.

    In de discussies om tot een bepaalde norm te komen hebben tot nu toe steeds argumenten van hinder activiteitenverstoring een rol gespeeld. Hoewel vaak de roept klinkt om bij de afweging "hardere" gezondheidseffecten te betrekken, is het tot nu toe niet mogelijk gebleken daarvoor voldoend betrouwbaar materiaal aan te dragen. Dit is wel te begrijpen als men bedenkt dat aandoeningen als hart- en vaatziekten van honderden zaken afhankelijk zijn, en dat de bijdrage van geluid maar heel moeilijk uit de ruis zal zijn te tillen. Bij elke discussie over normstelling blijkt steeds weer dat de gemeten hinder de meest betrouwbare graadmeter is voor het effect van geluid op de bevolking. Daarmee is nog geen antwoord gegeven op de vraag hoeveel hinder dan nog aanvaardbaar is. Besluiten daarover worden op politiek niveau genomen, waarbij dus ook andere belangen (zowel van de veroorzaker als van de getroffene) aan de orde zijn. Recente voorbeelden zijn de discussies over de nachtnormering voor luchtvaart en de normstelling voor Betuweroute en Hogesnelheidslijn.

    inhoud

    Doelstellingen

    Pas begin jaren '90 (ruim na de invoering van de wet geluidhinder) is er sprake van doelstellingen voor geluid. In het Nationaal Milieubeleidsplan werd dit zo geformuleerd:

    NMP-I, 1990 Doelstelling regionale en lokale schaal:

    De milieukwaliteit op lokaal en regionaal niveau in 2010 zal zodanig moeten zijn dat:

    In de directe leefomgeving slechts verwaarloosbare risico's voor de gezondheid worden gelopen, en geen ernstige hinder (1) wordt ondervonden (....)


    Rekening houdend met een behoorlijke aanlooptijd voordat maatregelen hun weg naar de praktijk vinden en deze vervolgens op grotere schaal zijn ingevoerd, lijkt dit bemoedigend. De analyse van het RIVM laat duidelijk zijn dat de invloed van allerlei maatregelen groot is geweest. De autonome ontwikkeling (gestippelde lijn) laat een sterke groei van de gemiddelde geluidbelasting zien, terwijl de realisatie (onderste lijn) een - lichte- daling laat zien.. Dit komt ook tot uiting in de hindercijfers, waar voor de meeste bronnen sprake is van daling of stabilisatie.
    De vooruitzichten zijn echter niet rooskleurig. Het aantal bronnen blijft toenemen, en de inzetbaarheid van makkelijk te nemen maatregelen is begrensd. De schermen groeien niet tot in de hemel, om het zo maar eens te zeggen.

    NMP-4 (2002)

    De doelstelling van het geluidbeleid is het bereiken van het streefbeeld van akoestische kwaliteit in 2030.
    Dit betekent dat het streven is dat in 2030 in alle gebieden een goede akoestische kwaliteit heerst. Om dit te bereiken zijn de volgende herziene geluiddoelstellingen vastgesteld:

    De rijksoverheid zal de geluiddoelstellingen uiterlijk in 2006 evalueren.

  • Literatuur
  • [1] Berglund, Lindvall. Community noise, 1995. Archives of the Center for Sensory research, Stockholm.

    Dr. Wolfgang Babisch, 2006, Federal Environmental Agency of Germany, Transportation Noise and Cardiovascular Risk. Review and Synthesis of Epidemiological Studies. Dose-effect Curve and Risk Estimation

    [2] Freijer, J.L., Loos, S. de. Analyse van tijdbestedingspatronen van de Nederlandse bevolking tbv een uniforme geluidsdosismaat. RIVM Bilthoven 1997, Report no. 715120 002.

    [3] Gerretsen, E. Environmental noise descriptors in Europe - Comparison of definitions and prediction

    methods. Delft, TNO-TPD 1996: Report TPD-HAG-RPT-960059.

    [4] Gottlob, D. Regulations for Community Noise. Noise/News International 1995: 223-36.

    [5] Gezondheidsraad. Geluid en Gezondheid. Den Haag: Gezondheidsraad, 1994; Rapport 1994/115

    [6] Gezondheidsraad. Omgevingslawaai beoordelen, 1997; rapport 1997/23.

    [6a]Hoffman, Eckhardt, Fleischer, Neue Erkentnisse zu Soziakusis und Presbyakusis, Universität Giessen, 1998

    [7] International Organization for Standardization. ISO R 1996-2. Acoustics - Description and measurement of environmental noise. Part 2: Acquisition of data pertinent to land use. Geneva: ISO, 1987.

    [8] International Organization for Standardization. ISO R 1996-2. Acoustics - Description and measurement

    of environmental noise. Part 2: Acquisition of data pertinent to land use. (Draft) Addendum 1. ISO, 1997.

    [9] Jong, R.G. de, Miedema. H.M.E. Comparing results of community response surveys. In: Newman, M. (ed.) Proceedings of the 15th International Congress on Acoustics. Trondheim, Norway 1995: 61-4.

    [10] Lambert, J., Vallet, M.. Study related to the preparation of a communication on a future EC Noise Policy. Final Report. INRETS Report LEN No. 9420, Lyon 1994.

    [11] Miedema, H.M.E. Response functions for environmental noise in residential areas. Leiden: NIPG- TNO,1992: Publ. no. 92.021.

    [12] Miedema, H.M.E. Response functions for environmental noise. In: Vallet, M. (ed.). In: Proceedings of the 6th International Congress on Noise as a Public Heath Problem. Nice, France: Noise & Man 1993: 428-33.

    [13] Miedema, H.M.E., Vos, H. Exposure response relationships for transportation noise. J. Acoust. Soc. Am. 104(6) December 1998.

    [14] Miedema, H.M.E. Geluidmaten voor vliegverkeer. Den Haag, Ministerie VROM,, Verstoring nr 5/1995.

    [15] Conclusions of the Conference on EU future policy on 21 and 22 May 1997. VROM, The Hague 1997.

    [16] Kryter, K.D. Physiological, Psychological and social effects of noise, NASA reference publication 1115, 1984.


    1. Dit laat onverlet dat ernstige hinder als gevolg van bijvoorbeeld burenlawaai nooit geheel is uit te sluiten. (voetnoot van NMP!)