Beginnen bij 't begin

Waar komt het storende geluid vandaan?

Wordt u op een of andere manier gehinderd door geluiden, dan is 't zaak eerst na te gaan waar het geluid vandaan komt: gaat het om geluiden in uw huis, uit belendende percelen of om geluiden van buiten?
Probeer in ieder gevàl goed te luisteren. Probeer te achterhalen langs welke weg(en) het geluid bij u komt. Is de vloer wel de boosdoener of komt het geluid uit een andere hoek? Vervolgens moet worden nagegaan om welke soort geluidbron het gaat. De bestrijding van het geluid kan verschillend zijn. Ga in ieder geval niet te snel over tot ingrijpende maatregelen: 'n betrekkelijk eenvoudige ingreep geeft vaak al goede resultaten. En zéker als u besluit tot het verhogen van de geluidisolatie van scheidingsconstructies--zoals wanden, vloeren of gevels--is een grondige analyse van de bestaande situatie op zijn plaats.
Zorg dat u beschikt over voldoende informatie, en weeg het resultaat grondig af tegen de te nemen moeite en de te maken kosten.

Geluiden uit buurwoningen.

Geluiden van huishoudelijke apparaten, radio, t.v. en sanitaire installaties kunnen ook in de buurwoningen doordringen. Irritant worden deze geluiden als bij het gebruik geen enkele rekening wordt gehouden met het leefpatroon van de buren. Met goed overleg kunnen vaak afspraken worden gemaakt, waardoor een hoop ellende kan worden voorkomen. Ga na van welke buurgeluiden u precies last hebt: van praten, lachen, radio, t.v., lopen, slaande deuren, huishoudelijke of hobby-apparatuur? Probeer eerst met uw buren te bespreken wat ze hieraan kunnen of willen doen. Is het gespreksresultaat positief, probeer de ellende dan eerst met eenvoudige maatregelen te verhelpen (zie daarvoor N.S.G. publikatie "Geluidhinder buren").
Als die maatregelen niet mogelijk zijn of te weinig soelaas bieden, pleeg dan overleg over meer ingrijpende isolatiemaatregelen (de N.S.G. heeft ook een publikatie over de geluidsisolatie van woningscheidende muren). Probeer --als het om huurwoningen gaat-- de maatregelen door de verhuurder/ eigenaar te laten uitvoeren, of op z'n minst een deel van de kosten vergoed te krijgen. Door samen te werken met de buren zijn meestal betere en vaak ook goedkopere oplossingen beschikbaar. Ontbreekt iedere samenwerking met de buren, dan kunt u zelf isolatiemaatregelen treffen. Schakel ook in dit geval de eventuele verhuurder/eigenaar van uw woning in.
Als het gaat om geluiden uit de eigen woning zijn meestal minder ingrijpende maatregelen nodig, maar altijd is een grondige analyse van het probleem nodig. Bedenk dat in een woning vaak sprake is van omloopgeluid via deuren, hal en/of trapgat. Bij geluiden uit een ondergelegen bedrijf is overleg met de eigenaar/ bedrijfsleider altijd in eerste instantie nodig. Maatregelen bij de bron z`ijn ook hier meestal het meest effectief. Weigert het bedrijf (verdere) medewerking neem dan contact op met de afdeling Milieu- of Hinderwetzaken van uw gemeente (zie N.S.G.-publikatie over lawaai van bedrijven).
Levert ook dat geen, of onvoldoende resultaat op, dan rest nog dat u nagaat of u zelf de geluidwerende kwaliteit van vloer en/of plafond (eventueel muren) kunt verbeteren.

Het weten waard

Geluidsisolatie

Geluidsisolatie is een complexe materie. Het ondoordacht toepassen van onjuiste constructies en materialen kan een averechts effect hebben. Welke materialen en constructies zijn geschikt, welke minder en welke helemaal niet?

Lucht- en contactgeluid

We kunnen onderscheid maken tussen twee soorten geluid: lucht- en contactgeluid. Bij luchtgeluid wordt eerst de lucht in trilling gebracht. Die lucht brengt op zijn beurt de begrenzingsvlakken van het vertrek in trilling. Voorbeelden van luchtgeluiden zijn: spreken, zingen, vioolspelen e.d. Bij contactgeluid brengt de geluidbron rechtstreeks het vlak, waar die bron op staat, valt of aan bevestigd is, in trilling. Bijvoorbeeld: lopen, stampen, vallende voorwerpen, sanitaire geluiden e.d. Een luidsprekerkast die star aan de bouwconstructie is bevestigd, of op de vloer staat, produceert naast

luchtgeluid ook contactgeluid. Ook een cello of een piano die op de vloer staat doet dat.
De bestrijding van contactgeluiden moet vooral bij de bron worden gezocht, door te voorkomen dat het contactgeluid wordt opgewekt. Bijvoorbeeld door het verend ophangen van een speakerbox. Zo worden door het leggen van een zachte vloerbedekking en/of het dragen van zacht schoeisel loopgeluiden effectief bestreden. Het tegenhouden van eenmaal opgewekt contactgeluid is veel ingewikkelder.

Zwaar en slap

Bij de bestrijding van met name luchtgeluid is een meer fundamentele kennis van het gedrag van geluid in lucht en begrip van het gedrag van materialen van belang. Geluid is een beweging, een trilling, die via de lucht, ons oor bereikt. Iedereen weet dat iets wat zwaar is, moeilijker in beweging is te krijgen dan iets wat licht is. Geluidsisolatie begint daarom met gewicht. Een dichte massieve, zware vloer houdt dus beter geluid tegen dan een dunne lichte.
Maar ook de aard van het geluid is van invloed op de geluidsisolatie van een wand of vloer. Lage tonen worden minder goed tegengehouden dan hoge tonen. Zo kan bijvoorbeeld een dunne lichte vloer sisgeluiden nog wel goed isoleren maar bromgeluiden niet. Vooral houten-balken-vloeren laten het op het punt van de bastonen afweten. Ook door voetstappen bijvoorbeeld worden zij gemakkelijk in trilling gebracht. Een ander belangrijk aspect dat de geluidsisolatie van een materiaal bepaalt, is de zogenaamde buigstijfheid. Buigstijve constructies (gemetselde muren bijvoorbeeld) stralen makkelijker geluid af dan buigslappe (bijvoorbeeld een muur van rubber blokken).
Omdat in de bouwpraktijk gemetselde dragende muren altijd buigstijf (moeten) zijn, zal zo'n muur extra zwaar moeten zijn om toch nog een redelijke geluidsisolatie te bereiken. Dat geldt evenzo voor betonvloeren, hoe zwaarder hoe beter. Lichte constructies moeten noodgedwongen slap zijn. Voorbeelden zijn dunne plaatmaterialen als gipsplaat, spaanplaat en glas. Omdat deze plaatmaterialen erg licht zijn, kunnen ze toch niet concurreren met een zware gemetselde muur.
Het meest ideale materiaal voor geluidsisolatie is zwaar en slap: loodslabben bijvoorbeeld. Een slechte combinatie van materiaaleigenschappen is stijf en licht; zo hebben gipsblokken of een dunne (holle) betonvloer een relatief geringe geluidsisolatie. Uiteraard moet een materiaal niet doorblaasbaar of poreus zijn. Het voertuig voor geluid is lucht. Dus als ergens lucht doorheen kan, kan er in principe ook (lucht)geluid doorheen.

Dubbel met spouw

Wilt u een grotere geluidsisolatie bereiken dan op grond van gewicht en stijfheid van de toegepaste materialen verwacht kan worden, dan heeft het voordelen de muur of de vloer dubbel uit te voeren. Een voorbeeld is een "zwevende" vloer of een vrijdragend plafond. Met zo'n spouwconstructie is het wel oppassen geblazen, omdat ieder contact tussen beide schalen een negatieve invloed heeft op de geluidisolatie. Dat geldt niet alleen voor starre contacten, maar ook voor de lucht tussen beide schaaldelen. De luchtlaag gedraagt zich als een veer tussen twee massa's. Bij bepaalde tonen gaat dit systeem resoneren. Alleen bij hogere tonen zullen de beide massa's onafhankelijk van elkaar kunnen trillen en wordt isolatiewinst geboekt.

Daarom heeft een plafond op een kleine luchtlaag eerder negatieve dan positieve geluideffecten. Een zwevende vloer op een dunne verende laag heeft geen enkele zin.

Geluidabsorptie


Geluid dat op een wand "invalt" kan worden "teruggekaatst", doorgelaten of geabsorbeerd. Men past geluidabsorberende materialen toe (zoals minerale wol, zachtboard en geperforeerde panelen) om reflectie te verminderen. Denk niet dat men de geluidisolatie van een vloer of muur merkbaar kan verbeteren door hierop een geluidabsorberende laag aan te brengen. De hoeveelheid geabsorbeerd geluid uitgedrukt in decibels is t.o.v. het
doorgelaten geluid zeer gering. Absorberende materialen (zoals ook gordijnstof en zachte vloerbedekkingen) zijn wel zinvol om de akoestische beleving van de ruimte zelf wat aangenamer te maken doordat de galm afneemt. Ook de sterkte van het in zo'n ruimte aanwezige geluid kan er wat door worden verminderd. In lichte, twee-schalige constructies wordt aanvullend ook vaak een geluidsabsorberend materiaal gestopt: meestal glaswol of steenwol. De bedoeling hiervan is dat de holle kale spouwruimte minder galmt. Samen met de gesloten wand of het dichte plafond wordt door vulling van de spouw met glas- of steenwol het resultaat wat verbeterd.
De hiervoor genoemde geluidsabsorberende materialen zijn bij de meeste mensen bekend als (warmte-) isolatiemateriaal. Omdat ze bovendien--weliswaar aanvullend--in geluidwerende constructies worden toegepast, denken velen dat het ook geluidisolerende materialen zijn. Niets is echter minder waar. Ze zijn immers opencellig en/of doorblaasbaar en laten daarom bijna alle geluid door.

Flankerende geluidsoverdracht


De kwaliteit van een scheidingsconstructie is niet alléén bepalend voor de isolatie tussen twee vertrekken. Een geluidbron in een vertrek brengt alle zes begrenzingsvlakken (vloer, plafond, muren, gevel) van deze ruimte in trilling. Ligt een ander vertrek onder of boven deze (zend)ruimte, dan zal geluid niet alleen binnendringen door afstraling van de trillende scheidingsvloer (directe

geluidsoverdracht), maar ook door de afstraling van de langs de vloer doorlopende, "flankerende" wanden en gevels. Het geluid bereikt de luisteraar dus langs verschillende wegen. De isolatie tussen twee aangrenzende ruimten kan door "omweggeluid" nadelig worden beïnvloed. Soms is het omweggeluid nog sterker dan het directe geluid; dan is het zinloos de directe scheidingsconstructie beter isolerend te maken.

Decibels

De sterkte van een geluid, gemeten zoals het door de mens wordt waargenomen, wordt uitgedrukt in decibel A: geschreven als dB(A). Door toepassing van een zogenaamde A-weging (bij geluidsmetingen door middel van een A-filter), wordt namelijk rekening gehouden met het feit dat de mens lage tonen minder luid ervaart dan midden- en hoge tonen met eenzelfde geluid(druk)niveau.
Twee even zware voorwerpen wegen samen twee maal zoveel als één voorwerp (dus twee maal zoveel kg). Dat gaat echter niet op voor de geluidsterkte. Twee even sterke geluidbronnen veroorzaken tesamen slechts 3 dB(A) meer dan één afzonderlijke bron. Een verschil van 3 dB(A) is overigens net waarneembaar. Pas een verschil van 5 dB(A) is goed waarneembaar. Twee geluiden waarvan de geluidniveaus 10 dB(A) verschillen, wordt door de mens als dubbel of half zo luid ervaren.